columns 5 t/m 8

 

05 Mispoes

 

Feitelijk was het geen date, maar gewoon een spontane ontmoeting. Zomaar, terwijl ik op zoek was naar totaal iets anders. We maakten toevallig kennis en ik viel voor haar als een blok. Er zijn mannen die letten op uiterlijk, afmetingen, kleur en meer van dat soort zaken. Maar dat geldt niet voor mij. Het was haar stem die mij over de streep trok. Warm, sensueel, opgewekt. Of ik daar uiteindelijk blij mee ben is de vraag. Ze praat namelijk graag en veel. En als ik ergens een hekel aan heb, dan is het een vrouw die massa’s woorden gebruikt maar feitelijk weinig zegt. 

 

Soms plaatst ze een zinvolle opmerking, maar valt daarbij wel voortdurend in herhaling. Bovendien is ze niet altijd even duidelijk in hetgeen ze bedoelt en heeft een voorkeur voor overbodige informatie. Onze wijze van communiceren kun je het best omschrijven als een haat-liefdeverhouding. Soms duurt het eindeloos voordat ze haar mond open doet. Op andere momenten kletst ze je de oren van het hoofd. In het verleden zijn een paar relaties om die reden al op de klippen gelopen. Inmiddels zou ik dus beter moeten weten. Als het me echt te veel wordt, leg ik haar het zwijgen op. Resoluut. Zonder mogelijkheid tot tegenspraak. Ik roep dan met enige stemverheffing: ‘Hou je kop!’ En om dit te onderstrepen voeg ik daar soms ‘stomme trut’ aan toe. Ja, ik besef dat dit niet vrouwvriendelijk is, maar het werkt wel. Anders blijft ze gewoon doorratelen als een kip zonder kop. 

 

Na zo’n ingreep is het even rustig. Ze houdt dan haar mond omdat ik dat heb afgedwongen. Ondertussen stuurt ze mij wel op non-verbale wijze het bos in. Schiet ik dus ook niets mee op. Regelmatig betrap ik mezelf op de gedachte ‘verkeerde keuze’. Ik had op andere zaken moeten letten in plaats van alleen die stem. Misschien had ik toch meer aandacht moeten besteden aan slimheid en gezond verstand. Maar ja, een relatie verbreken doe je niet zomaar. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik af en toe stiekem kijk naar andere types. Misschien met een wat minder aantrekkelijke stem, maar wel sneller van begrip, gevoel voor rationaliteit en zonder overbodig geleuter. 

 

Vorige week kwam ik er een tegen die er wel érg verleidelijk uitzag. Goed geproportioneerd, meer inhoud en niet duur! Gisteren heb ik de knoop doorgehakt en besloten om mijn huidig gps-navigatiesysteem toch maar te vervangen door een echte TomTom. Sorry, stomme trut. Zoek maar een andere reisgenoot op marktplaats.nl

 

 

 

06 Visie

 

Onlangs kwam ik er weer eentje tegen. Het was op een verjaardag. Terwijl ik van een wijntje nipte, stopte de man naast me een handvol pinda’s in zijn mond. Al smakkend vermaalde hij dit tot een brij en spoelde de massa door met een glas bier. Daarna liet hij een boer. 

 

“Heb je het gelezen …? De benzine is wéér duurder geworden! Dat zooitje in Den Haag doet maar! Luisteren naar de burgers … ho maar! Melkkoeien zijn we … gewóón melkkoeien!”
Terwijl hij me aankeek en kennelijk bijval verwachtte, nam ik nog een slokje en vroeg of hij ergens mosterd had zien staan. “Ik houd van mosterd bij een stukje kaas,” voegde ik ter verduidelijking toe.
Tussen twee teugen bier door zei de man: “En dat allemaal met de smoes van filebestrijding en vermindering van CO2 uitstoot. 

 

Ze nááien je gewoon waar je bíj staat!” Hij keek me weer vragend aan: “Vind jíj dat normaal? … of ben ík soms gek?”
Ik haalde de schouders op en zei dat het misschien geen kwaad kan om wat zuiniger te gaan rijden: “Dan sparen we niet alleen de portemonnee, maar ook het milieu.” Het leek me een stelling die het gesprek wellicht een constructieve wending zou kunnen geven. 

 

De man maakte een wegwerpend gebaar en begon meteen op mijn ballonnetje te schieten. “Ach, al dat gezeur over vermindering van broeikasgassen, opwarming van de aarde, stijging van de zeespiegel, smelten van de poolkappen, allemaal gezwets in de ruimte. Je hebt ijstijden en je hebt hittegolven. Is altijd zo geweest, zal altijd zo blijven. Waarom vind je olie in de Sahara? Omdat daar vroeger bossen stonden! Waarom is er olie op de Noordpool? Precies! Omdat daar in de oertijd bomen groeiden. Zo moeilijk is dat niet. Het klimaat is in het verleden al tig keer veranderd, ook zónder uitlaatgassen! Er is genoeg olie, alleen de ‘Hoge Heren’ in Den Haag willen dat we er dik voor betalen, dát is waar ’t om draait!”
 

De man graaide nogmaals in de pinda’s en begon weer te malen en te smakken. Terwijl ik mij van de visionair verwijderde, zei ik terloops: “Even kijken of ik mosterd kan vinden,” nogmaals wijzend op het stukje kaas in mijn hand. Een beetje cynisme of een kritische beschouwing kan ik best waarderen. Andere visies kunnen soms bijdragen aan het doorbreken van een gedachtecirkel. Maar de manier waarop de pindaman zijn wijsheden ventileerde, stond me tegen. In een keukenkastje vond ik eindelijk het begeerde potje. De inhoud was echter totaal verdroogd en had niet de kleur die je mag verwachten van een ‘gezonde’ mosterd. Nog een reden waarom ik zoveel mogelijk tracht verjaardagen te ontlopen. 

 

 

07 Handicap

 

Een van mijn vrienden besloot zijn verjaardag een feestelijk tintje te geven in een plaatselijk café. Hoewel ik een hekel heb aan partijtjes wilde ik mij niet onttrekken aan de uitnodiging. Vrienden laten elkaar niet in de steek. Op het afgesproken tijdstip slofte ik de bar binnen. Van een mij onbekende gezette vrouw kreeg ik direct een feestmuts opgezet en een roltong uitgereikt. Binnen de kortste keren stond ik handen te schudden en vrouwen te zoenen, waarvan ik vermoedde ze eerder ontmoet te hebben maar met de beste wil van de wereld niet kon plaatsen waar en wanneer. Laat staan dat ik hun namen herinnerde. 


Ik besloot open kaart te spelen en maakte mijn handicap over het onthouden van namen kenbaar. Iedereen begreep het en reikte hulpmiddeltjes aan om mij te helpen. Gezien mijn onvermogen raakte ik binnen no time toch weer verstrikt in het register van namen bij gezichten. Wie was Ingrid ook weer? En welke kerel hoort daarbij? Is het Gert? Of toch Karel? En Sophie … is dat nou die blonde in het poppenjurkje of de vrouw met die rare bril? En hoe heet die vent die graag een keer met mij wil golfen? Jurgen? Of misschien toch Joost? Ik zou het je niet kunnen vertellen. 

 

Volgens mij is er niets mis met mijn brein. Ik kan logisch denken, mijn sociale en emotionele intelligentie zijn redelijk ontwikkeld en heb bewezen gecompliceerde taken te kunnen uitvoeren. Alleen met het onthouden van namen en getallen heb ik moeite. Pincodes, gebruiksnamen en wachtwoorden zijn voor mij dan ook een crime. Ik hussel ze door elkaar en raak het spoor bijster in de grabbelton van cijfers en sleutelwoorden. Ik heb postcodes opgegeven als kentekens, pincodes verhaspeld en gekoppeld aan verkeerde creditcards. Aan het onthouden van telefoonnummers begin ik niet eens! 

 

Een paar weken na de verjaardag stond ik op de golfbaan met de man waarmee ik een afspraak had gemaakt. Met geen mogelijkheid kon ik zijn naam herinneren. We babbelden wat en ik wachtte op een ingeving die mijn ‘ezelsbrug’ zou activeren. Het gesprek ging over golf, de prijs van vliegtickets en de economische crisis. Na vijf minuten om elkaar heen gedraaid te hebben, keek hij me met gefronste wenkbrauwen aan en vroeg wat mijn voornaam ook weer was. Toen ik die noemde, stak hij zijn hand uit: “En ik ben Johan.” We schoten in de lach en besloten onze hernieuwde kennismaking te bezegelen met een biertje. Toen we ook nog de namen van onze echtgenotes hadden uitgewisseld was de zaak rond. Gelukkig ben ik dus niet de enige met een ‘zwart gat’ als handicap.

 

 

08 Suikerklontjes

 

In de supermarkt moet ik bij de slager wachten op mijn beurt. Op een bord lees ik dat biefstuk in de aanbieding is. Mijn gedachten dwalen af en zie mezelf als 10 jarige op de kade staan van een haven in Ierland waar een schip ligt te wachten op haar lading. Mijn vader is scheepskok en af en toe mag ik een reisje mee. Achter een omheining staan paarden te wachten tot het moment van inscheping. De bestemming is Frankrijk waar in slachthuizen hun leven zal worden beëindigd. 

 

Met geweld en geschreeuw worden ze het schip ingedreven. Soms krijgt een opstandig paard een zak over het hoofd of wordt het met een brandspuit tot de orde geroepen. Met afschuw en onbegrip kijk ik naar de mishandelingen. Als de dieren aan boord zijn ga ik met een zak suikerklontjes het ruim in. Met hangend hoofd en verslagen staan de dieren in hun nauwe boxen. Ik spreek troostende woorden, een aantal wrijf ik over hun zachte neus. Een enkeling reageert agressief. Met ontblote tanden en oren plat in de nek weigert het dier mijn toenadering. Harde trappen tegen het achterschot benadrukken de afwijzing. Uit ervaring weet ik dat het over twee dagen tot inkeer zal komen. 

 

De zee is ruw. Ik heb last van zeeziekte. Mijn lichaam protesteert tegen de heftige bewegingen van het schip. Ondanks een opstandige maag loop ik een paar keer per dag langs de rijen om te zien of er dieren zijn die aandacht nodig hebben. Als een paard tijdens de reis ziek wordt, moet het worden afgemaakt. Het is verboden om dode dieren aan land te brengen. Zodra de luiken boven het ruim worden verwijderd weet ik dat het weer zover is. Met een schietmasker is een paard gedood en wordt het met een touw om de hals overboord gezet. De plons waarmee het in zee wordt gedumpt voelt als een stomp in mijn maag. 

 

Tijdens een rondgang zie ik een paard dat er niet goed uitziet. Ik klop het dier op de hals en spreek bemoedigende woorden. Met een natte spons wrijf ik over de vacht. Als aanmoediging krijg ik een zacht gekreun en knikkende bewegingen van het hoofd. Terwijl het knabbelt op een suikerklontje kijken we elkaar recht in de ogen. Tijdens de laatste inspectie komt het paard er doorheen. Bij aankomst in de haven staat een trein klaar om de dieren verder te vervoeren. Op de brug van het schip kijk ik hoe ze de wagons worden ingedreven. Als mijn paard via de loopplank het ruim uit komt houdt het even stil en kijkt omhoog. Ik steek mijn hand op als afscheidsgroet en krijg als reactie een bries. Stokslagen dwingen het dier door te lopen naar de wagon. 

 

“Wat mag het zijn, meneer?” De stem van de vrouw achter de toonbank dringt nauwelijks tot mij door. “Een pak suikerklontjes graag,” antwoord ik mat. De vrouw kijkt me onderzoekend aan en zegt: “Tweede rij rechts, naast de koffie.” Ik bedank haar en besluit vandaag geen vlees te kopen.