17 toekomst
Zoals wel vaker word ik midden in de nacht wakker, controleer of mijn biologische klok synchroon loopt met de digitale wekker en ga vervolgens liggen nadenken over zaken die mij bezig houden. Moet ik dus niet doen, want het resultaat is steevast hetzelfde. De rest van de nacht kan ik het schudden. Wijs geworden door ervaring sta ik dan op, schenk een glaasje in en neem plaats achter de computer om verder te gaan met een column in wording. Na een kwartier en twee alinea’s verder houd ik het voor gezien. Ik heb geen flauw idee waar ik met het verhaal heen wil.
Dan maar even op de bank zappen om te kijken of er misschien een slaapverwekkend programma te vinden is. Op de meeste kanalen voert erotiek de boventoon. Rondborstige dames etaleren daar hun koopwaar en beloven vulkanische erupties voor 80 cent per minuut. Ik kan me daar weinig bij voorstellen. Lijkt me zonde van het geld en de tijd. Op één kanaal wordt iets anders ‘verkocht’. Daar kun je voor hetzelfde bedrag een medium aan de lijn krijgen, die je feilloos kan uitleggen wat de toekomst voor jou in petto heeft. Je hoeft alleen maar je naam en leeftijd te noemen en zowaar, het is meteen duidelijk. Met verbijstering kijk en luister ik een kwartier naar orakeltaal en projecteer de uitspraken van de helderziende op mijn persoonlijk leven. Opvallend genoeg kan ik driekwart van het profiel een plaatsje geven. Lastige jeugd … verbroken relaties … zowel succes als tegenvallers in het leven … reizen over water … financiële problemen … en ga zo maar door. Met dit soort algemene opmerkingen wordt vertrouwen gewekt en gesuggereerd dat hetgeen straks over de toekomst gezegd gaat worden ook waar zal zijn. En ja hoor, daar komt de onthulling. ‘U gaat een moeilijke tijd tegemoet, maar die zal niet lang duren. Iemand uit uw directe omgeving zal u helpen bij het vinden van de juiste oplossing. Binnenkort gaat u een belangrijke beslissing nemen. Het heeft te maken met werk óf met een relatie. Doe niets overhaast, neem de tijd om alle aspecten te overwegen. Uiteindelijk zal alles op zijn plaats vallen. Let de komende tijd vooral op grijze auto’s en draag altijd uw veiligheidsgordel. Iemand in uw omgeving zal u een voorstel doen. Ga daar niet op in. Het is een vals spoor.’
Ik ben nu klaar wakker en ga ‘Googlen’ om te zien of ik iets te weten kan komen over toekomstvoorspellers. De beschikbare informatie is overweldigend. De rode draad is een techniek die doorgaans wordt toegepast bij het belichten van het verleden of voorspellen van de toekomst. Dit wordt ‘cold reading’ genoemd en is een kunstje om een gesprek te manipuleren. Psychologisch gezien uiterst interessant, maar niet als je mensen daarmee gouden bergen voorspiegelt of op het verkeerde been zet.
Tot voor kort waren het telefoonspelletjes die bij de commerciële omroepen geld in het laatje moesten brengen. Daar heeft de wetgever een stokje voor gestoken en besloot dat ze van de buis moesten verdwijnen. Gaat dit binnenkort ook op voor programma’s waar met tarotkaarten, kristallen bollen en mediums kan worden gestoeid voor 80 cent per minuut? Dan kijk ik voor hetzelfde geld toch liever uit mijn ooghoeken naar de rondborstige dames. En kijken kost daar niks … alleen als je belt moet je dokken.
18 schuttingtaal (1)
“Wat ben je lekker bruin! Zeker goed weer gehad op vakantie?” De vraag kwam van Tiny, de buurvrouw aan de andere kant van de schutting. Een rasechte Amsterdamse van net onder de vijftig. Twee jaar geleden is zij getrouwd met onze buurman, een ietwat fletse weduwnaar van net boven de zeventig. Ik perste er een glimlach uit en formuleerde kort over ons weekje in de zon.
“Hebben jullie ook vakantieplannen?” vroeg ik om het gesprek even gaande te houden.
“Ach, weet je,” zei ze vluchtig over haar schouder kijkend. “Harry heeft geen behoefte aan vakantie. Gisteren zei ik nog tegen hem, laten we lekker naar Thailand gaan. Een beetje genieten van onze ouwe dag. Daar is toch niks mis mee? Ben ik vroeger wel geweest, in Thailand. Toen leefde mijn man nog. Die volgde mij altijd als een hondje, de goeierd. Thailand is hartstikke gezellig en je kan er lekker eten. Maar Harry wil niet. Hij wil eigenlijk maar weinig. Sinds kort wil hij ook geen varkensvlees meer. Ligt te zwaar op zijn maag, zegt ie. Eet dan vis, zei ik toen. Maar dat lust ie ook niet. Nee, Harry is geen verkeerde vent, maar om nou te zeggen dat ie makkelijk is… Maar ja, hij is tenslotte op leeftijd, hè.”
Na 25 jaar gezorgd te hebben voor zijn invalide vrouw leek het alsof het geluk Harry eindelijk toelachte. Nadat Tiny bij hem was ingetrokken werd het huis grondig onder handen genomen. Open keuken, nieuwe meubels, de tuin, alles moest anders. Er werd een zomerhuisje aangeschaft, een vakantie naar de Canarische Eilanden geboekt en Harry’s auto ging in de verkoop. Hij kreeg zelfs een nieuw kunstgebit. Nee, Tiny had de touwtjes strak in handen.
“Waarom begin je niet met een bootreisje op de Rijn?” stelde ik voor. “Thailand is wel erg heftig voor iemand die nooit verder is geweest dan Valkenburg.”
Ze keek me aan alsof ze meer begrip had verwacht. “Dat is toch niet spannend, langs de Rijn. Ik zoek avontuur! En dat vind je niet bepaald in dit dorp en zeker niet in dit huis. Eigenlijk wil ik liever weer in Amsterdam wonen. Heb ik ook tegen Harry gezegd. Aanvankelijk stemde hij toe, maar sinds kort mompelt hij alleen maar als ik er over begin.”
Een tijdje geleden liep Harry nog rond met ladders, gereedschap en kwasten. Op zijn knieën maakte hij in de tuin een terrasje. Omdat Tiny graag in het zonnetje wilde zitten. Met haar geverfde mond vlak bij mijn oor fluisterde ze: “Hij is nu bezig met het aanleggen van een gasleiding voor de openhaard. Vind ik toch zo gezellig hè, kijken naar die vlammetjes. Word ik altijd een beetje romantisch van. Voor Harry hoeft het niet, zo’n openhaard. Hij zegt dat er niets mis is met de centrale verwarming.”
Ze draaide zich om en tippelde koket naar de keuken. “Ik ga maar een boterham met hagelslag voor hem maken. Vindt ie lekker. Nou, geef mij maar een broodje ossenworst. Daar zit tenminste smaak aan.”
Thailand zal het niet worden, dacht ik terwijl ik haar nakeek. Misschien ben ik een zwartkijker, maar ik geef de relatie hooguit nog een jaar. Dan zit Tiny weer op een flatje in haar geliefd Amsterdam en woont Harry in een prachtig opgeknapt huis.
19 schuttingtaal (2)
Terwijl ik de ramen aan het lappen ben zie ik buurman met een emmertje sop een vogelpoepje op de auto te lijf gaan.
“Hoi Harry,” zeg ik joviaal. “Moet ie weer glimmen?”
Terwijl hij met een nagel het hardnekkige korstje bewerkt haalt hij zijn schouders op.
“Tiny houdt van een nette auto,” zegt hij zonder op te kijken. “Ze heeft vroeger gewerkt bij een schoonmaakbedrijf. Daar zal ze het wel van hebben. Poetsen, zuigen, dweilen, ze is de hele dag bezig. Twee keer per week lig ik in een schoon bed en iedere dag moet mijn ondergoed in de was.”
De spons wordt met enige kracht op het dak gedeponeerd en buurman begint fanatiek op iets onzichtbaars te boenen. Ik trek een wissel op het gesprek: “Gaan jullie nog met vakantie?”
Als door een wesp gestoken smijt hij de spons in de emmer. “Ze wil naar Thailand! Daar wil ik nog niet eens begráven worden! Waarom uitgerekend naar dat land? Bloedheet, smerig en de halve dag zit je op het toilet. Daar zit ik niet op te wachten. Komt ze gisteren met een ander ‘briljant’ idee. Een weekje varen op de Rijn! Hoe ze daar op komt mag Joost weten. Maar dat is niets voor mij. Ik heb het niet zo op die Duitsers. En als ik een boot zíe word ik al zeeziek. We hebben een prima huis met alles erop en eraan, een perfecte tuin mét zonneterras, een zomerhuisje in Schoorl. Wat wil die vrouw nog meer? Ze heeft geen rust in haar kont. Ze blijft maar doorgaan met zeuren. Maar dat is het niet alleen hoor, die onrust. Ze wil ook dat ik allerlei dingen eet die ik niet lekker vind. Vis bijvoorbeeld. Ik heb een hekel aan vis. Een sudderlapje, dáár doe je mij een plezier mee. Maar dat vindt ze te ‘burgerlijk’.”
Plotseling ligt het emmertje op z’n kant. Verstild kijkt buurman naar het sopje dat geluidloos in de goot verdwijnt.
“Vorige week heb ik het nog een keer uitgelegd. Ik wil geen vis, niet naar Thailand en gewoon een boterham met hagelslag! Meer niet. Dat is toch niet te veel gevraagd? Maar ik moet nu even een zeem halen om de druppels van het raam te vegen. Dat geeft vlekken, zegt Tiny. En daar houdt ze niet van.”
Uit solidariteit loop ik een stukje mee.
“Dus jij denkt dat een boottochtje op de Rijn nog niet zo gek is?”
“Als je het niet probeert, kun je er ook niet over oordelen,” zeg ik arbitraal.
Afwisselend kijkt buurman naar de zeem, de auto en de voordeur. Met een schouderklopje wens ik hem succes.
“Groetjes aan Tiny,” roep ik hem na terwijl hij hoofdschuddend naar binnen loopt. “Ik wil alleen maar rust,” hoor ik hem nog zeggen. De houdbaarheidsdatum van hun huwelijk heb ik inmiddels bijgesteld naar zes maanden.
20 wedstrijd
Afgelopen week heb ik iets ervaren wat volstrekt nieuw voor mij was. Ik ben naar een voetbalwedstrijd geweest in een écht stadion. Niet dat ik ook maar iets heb met voetballen, maar een van mijn kleinzoons wel.
Ik heb gekozen voor een eredivisiewedstrijd in de buurt. Op de dag van de wedstrijd is het mistig. We vertrekken ruim op tijd, want ik heb geen flauw idee hoe het een en ander gaat verlopen. Auto parkeren, naar het stadion lopen, nog even naar het toilet en dan onze plaatsen zien te vinden. Vanaf het parkeerterrein volgen we een groepje mannen die gekleed zijn in trainingsbroek en rood jack. Via een trap komen we in een ruimte waar dames in chique outfit ons vriendelijk lachend verwelkomen. Mijn gevoel zegt dat we hier niet aan het goede adres zijn. Al snel blijkt dat we in de VIP-room zijn beland en daar heb ik niet voor betaald. Wel mag mijn kleinzoon een bezoek aan het toilet brengen. Terwijl ik op hem wacht observeer ik het druk bezette restaurant waar uitbundig wordt geluncht door bobo’s vergezeld door deftig geklede dames. Drank vloeit er rijkelijk.
Na de sanitaire stop lopen we rond het stadion op zoek naar vak Q rij 26 stoel 3 en 4. Voor het eerst loop ik een stadion in en observeer met belangstelling de arena waar straks 22 spelers hun vaardigheid met de bal gaan demonstreren. Ongetwijfeld zullen er weer een paar ter aarde storten na een trap waarbij niet de bal wordt gespeeld maar de gladiator onreglementair onderuit wordt gehaald en op de grond kermend om zijn moeder gaat roepen. Tot mijn verbijstering is niet één van de 17.000 stoeltje bezet! De mist is inmiddels dichter geworden en de overkant van het veld is nauwelijks zichtbaar. Ik vraag me af of de wedstrijd gezien de omstandigheden überhaupt door zal gaan. We besluiten onze zitplaatsen vast op te zoeken en een boterham te eten, terwijl we verbaasd naar de 16.998 lege stoeltjes kijken.
Het duurt nog bijna een uur voor de wedstrijd begint. Reden waarom we voor de zekerheid toch maar op zoek gaan naar een toilet. We volgen de bordjes WC en komen in een ruimte waar harde muziek en de geur van patat ons verwelkomen. Dáár zit iedereen dus! We nemen een frietje mayo om op te warmen. Als de massa na enige tijd in beweging komt, kennelijk op weg naar de tribune, sluiten we aan en strijken verwachtingsvol neer op harde stoeltjes die koud aanvoelen. Om kwart voor vijf wordt er afgetrapt en gaan we er eens goed voor zitten. Mijn kleinzoon zit links naast mij en aan de andere kant zit een kolossale man die ik op 120 kilo schat. Met de armen over elkaar en gespreide benen volgt hij het spel. Af en toe roept hij iets: “Waar zitten je ogen, scheids …? Gele kaart …! Strafschop …!” Iedere opmerking wordt steevast afgesloten met de toevoeging: “Homo”! Mijn kleinzoon kijkt me vragend aan. We communiceren zonder woorden. Ik knipoog, trek mijn mond scheef en haal subtiel mijn schouders op.
Over doelpunten hebben we niet te klagen. Aangezien we door de mist niet kunnen zien op welke wijze er wordt gescoord en door wie, klappen we voor ieder punt. Na 80 minuten staat de tegenpartij met 3-1 voor. Als er een vierde goal wordt gemaakt, staat een flink aantal toeschouwers op en verlaat met hangende schouders het stadion. Mijn kleinzoon vraagt waarom deze mensen weggaan, de wedstrijd is immers nog niet ten einde. Ik leg uit dat het waarschijnlijk supporters zijn van de thuisclub, die teleurgesteld zijn en demonstratief weglopen. In de laatste fase van de strijd wordt er nog een goal gescoord. Door de dichte mist wordt deze treffer volledig aan ons gezichtsveld onttrokken. We klappen nogmaals en als het eindsignaal klinkt is de stand 4-2 voor de tegenpartij. De man naast mij blaast nog één keer stoom af: “Klote scheids …! Heeft ogen in zijn kont zitten …! Homo …!”
Ik beloof mijn kleinzoon dat we de volgende keer naar een échte wedstrijd zullen gaan. En dan maar hopen dat er geen mist is, zodat we de wedstrijd ook daadwerkelijk kunnen volgen. Op de parkeerplaats is het een drukte van belang. Iedereen wil zo snel mogelijk richting uitgang. Een auto die naast ons staat geparkeerd probeert voor te dringen, maar krijgt door zijn agressieve aanpak geen medewerking van twee bestuurders. Als ook een derde voertuig geen gaatje laat vallen, opent de voordringer zijn raampje, steekt een middelvinger omhoog en roept luidkeels: “Homo …!” Inderdaad, het is de buurman van de tribune.