columns 13 t/m 16
13 Gokken
In mijn portemonnee zul je nóóit een papiertje vinden van een loterij. Geen staatslot, geen postcodelot of welke kansspel dan ook. Van mij zullen ze niet rijk worden. Ik houd niet van gokken. In Spanje staat op iedere straathoek iemand die loten verkoopt. Bij Engelse bookmakers kun je weddenschappen afsluiten op de meest merkwaardige zaken en in Las Vegas heeft het gokken bizarre vormen aangenomen. Hoofdschuddend heb ik wel eens naar de televisie zitten kijken waar het fenomeen in beeld werd gebracht. Ik verbaas me over de massa’s mensen die denken en hopen dat ze met het kopen van een lot of wedden op iets onzinnigs miljonair kunnen worden. En wie wordt er uiteindelijk rijker van? Precies! Geraffineerde organisaties, waar mannen met strijkstokken hun zakken vullen en er een dubbele boekhouding op nahouden.
Waarom koopt iemand een lot? De kans dat er een forse prijs op valt is gering. Jackpot? Laat me niet lachen. Ken jij iemand die deze óóit heeft gewonnen? Ik niet! De kans dat je bij een verkeersongeluk om het leven komt is duizenden malen groter. En daar hoopt niemand op. Ik vind dat merkwaardig. Wat drijft mensen om geld weg te gooien? Zet het op een spaarbankboekje, stop het onder je matras of gééf het desnoods weg. Een bejaarde die aan een nieuw kunstgebit toe is, zal je eeuwig dankbaar zijn. Maar vergok het niet en koop vooral géén loten! Tienduizenden, nee, honderdduizenden geven wekelijks miljoenen uit aan krasloten, staatsloten, neploten of noem-ze-maar-op-loten. Hele volksstammen denken makkelijk rijk te worden door geld te beleggen in een stukje grond rond Dubai of omstreken. We kopen aandelen omdat ze in een stijgende lijn zitten. Maar wat omhoog gaat, moet ook een keer omlaag. Dat is een economische wet, net zoals in de natuur.
Houd toch op! Rijk worden doe je door een supertanker vol met olie te kopen, er een maandje mee rond te varen en dan weer te verkopen. Dáár kun je wel rijk mee worden! Maar nee, dát doen we niet. Dáár zijn we te krenterig voor! Geld verdienen doe je door hard te werken en weinig uit te geven. Geld ligt niet op straat en groeit ook niet op je rug. Draai die euro nou een keer om voordat je hem uitgeeft. En als je wat wilt overhouden, ga dan naar de Aldi of de Lidl, koop kleding bij een kringloopwinkel en ga met een Fiat Panda rijden in plaats van rond te toeren in een vette Mercedes. Er zijn duizenden manieren om geld te ‘verdienen’, maar ga in hemelsnaam niet wedden, gokken of beleggen. Denk na voordat je in deze valkuilen belandt. Nu moet ik even stoppen met schrijven want er wordt aangebeld.
Op de stoep staan twee jochies van een jaar of acht.
“Dag, meneer. Ik ben Jeroen en hij heet Steven. We zijn lid van de speeltuin Kindervreugd en hebben een nieuwe glijbaan nodig. De ouwe doet het niet meer. Wilt u ons helpen?”
Kijk, dat zie ik nou graag. Twee knaapjes die tijd stoppen in een project waar ze in geloven. “Natuurlijk wil ik helpen,” zeg ik meteen. “Waar is jullie collectebus?”
“We hebben geen bus, meneer. We verkopen lootjes. Daarmee kunt u een kalkoen winnen of een appeltaart en nog veel meer dingen. Ze kosten één euro per stuk.”
Ik overhandig twee euro en zeg dat ze de lootjes mogen houden.
“Maar dan klopt het straks niet, meneer. U móét de lootjes nemen. Anders krijgen we op onze kop.”
Ik pak de papiertjes aan en wens de jongens succes met hun verdere actie. Eigenlijk wil ik ze meteen in de prullenbak gooien, maar bedenk me en stop ze voor de zekerheid toch maar in mijn portemonnee. Tenslotte weet je maar nooit …
14 Mensenkennis
De bouillon hoefde alleen nog maar gezeefd en geklaard te worden om mijn consommé suprème af te ronden. Een beetje inkoken, een paar slagen met de pepermolen, een scheutje madeira. Voilá! Op het menu staat Boeuf Bourguignon avec légumes grillés et pommes de terre farcies. Tijdens het snijden van het vlees gaat het mis. Het mes schiet uit en bingo … een flinke jaap in mijn wijsvinger! Eens te meer wordt duidelijk dat botte messen gevaarlijker zijn dan scherpe. Al een tijdje ben ik van plan ze te laten slijpen, maar het is er nog steeds niet van gekomen. Ontsmetten, pleister, slokje wijn. Na een paar minuten kan ik verder met de voorbereidingen van het diner.
Net op het moment dat ik mijn handen sta te wassen om een kop koffie te zetten, gaat de deurbel. Op de stoep staat een grote man met een kaal hoofd en handen als een graafmachine. In beide oren draagt hij een ringetje en op het strakgespannen, smoezelige T-shirt staat: 'Kees slijpt alles'.
"Heeft u nog iets te slijpen, meneer? Messen, scharen, schaatsen, grasmaaiers? Ik ben Kees en ik slijp alles."
"Man, je komt als geroepen," roep ik enthousiast. "Wacht even, ik ga ze meteen halen." Ik pak mijn drie favoriete messen, neem terloops een slokje wijn en prijs mezelf gelukkig door deze toevalligheid. "Hoe bestaat het," zeg ik hoofdschuddend terwijl ik de messen overhandig. "Ik heb net met een van de messen in mijn vinger gesneden, omdat ie bot is."
Ik laat de pleister zien en de man knikt.
"Weet ik alles van, meneer. Kijk maar naar mijn handen. Ben ook met schade en schande wijs geworden. Over een kwartiertje zijn ze weer scherp. Ik loop even door de straat om te vragen of iemand anders nog iets te slijpen heeft en dan ga ik aan de slag. Mijn auto staat om de hoek. Tot straks."
Terug in de keuken besluit ik na een slokje wijn eerst de bouillon te zeven. De rest van het snijwerk moet maar even wachten tot de messen terug waren. Een vals stemmetje in mij zegt: "Áls ze terug komen! Wat heb je nou gedaan, man? Je geeft drie dure messen mee aan een volkomen onbekende, die er niet bepaald uitziet als een padvinder! Heb je gevraagd wat dat slijpen kost? Nee dus! Heb je de tatoeage op z'n arm gezien? Weer nee dus! Een piratenvlag met een doodskop, notabene! Slimme jongen ben jij hoor! Ga die bouillon nou maar zeven, dan doe je tenminste nog iets zinvols."
Nog nadenkend over mijn mogelijk lichtvaardige actie, zet ik het vergiet in de gootsteen en leeg daarin de pan met bouillon. Te laat besef ik dat er geen pan onder het vergiet staat. Versteend kijk ik hoe de consommé in wording door het putje wordt opgeslokt.
"Je hebt je dag niet, hè," zegt het valse stemmetje. "Messen weg, bouillonnetje weg. Zeker te veel gedronken?"
Terwijl ik een verbrande vinger onder de koude kraan houd, overweeg ik om vanavond maar iets te halen bij de chinees. Of misschien pizza's. Spareribs kan natuurlijk ook. Als ik mijn handen weer sta af te drogen, gaat de bel. Op de stoep staat Kees. Op zijn uitgestrekte hand liggen de drie messen. Ze zien er scherp uit.
"Zevenvijftig, meneer," zegt hij met een grijns op z'n gezicht.
"Per stuk?" vraag ik nonchalant.
"Nee, alles bij elkaar."
"Ik heb het niet gepast," zeg ik met een briefje van vijftig in de hand.
"Kan ik niet wisselen, meneer. Heeft u 't echt niet kleiner?"
"Alleen een briefje van vijf,” gebaar ik hulpeloos.
"Geef mij het vijfje en laat de rest voorlopig maar zitten. Ik kom nog wel een keer langs.”
"Zie je wel dat ik kijk heb op mensen," zeg ik tegen het valse stemmetje.
"Ga jij nou maar chinees halen, want je hebt geen consommé meer en het vlees met die dure naam is aangebrand," klinkt het sarcastisch in mijn hoofd.
De Tjap Tjoy en Foe Yong Hai zijn niet verkeerd. Met op twee vingers een pleister wordt het al met al toch nog een gezellige avond.
15 Spiegelbeeld
Wachtend voor het verkeerslicht zie ik achter mij een lichtblauw autootje stoppen. Achter het stuur zit een vrouw. Ze benut het oponthoud om haar kapsel in model te plukken. Mijn aandacht wordt afgeleid door een oldtimer sportwagen, die abrupt naast mij stopt. Een patserige snor, rijkelijk behangen met bijouterieën, kijkt grijnzend opzij en schat met minachting mijn acceleratie in.
Mijn ogen dwalen terug naar het autootje achter mij waar de vrouw inmiddels een lange nagelvijl hanteert. Er loopt een rilling over mijn rug. Groen licht. Snorremans geeft plankgas, kijkt grijnzend opzij en spuit weg. Omdat ik in een verkeerde versnelling sta, slaat mijn motor af. Het autootje achter mij maakt overdreven gebruik van de claxon en knippert nerveus met grootlicht. Daarmee krijg je mijn motor niet aan de praat, zus, denk ik. De vrouw in het blauw maakt een omtrekkende beweging en terwijl ze mij voorbij rijdt, zie ik dat ze hemelsblauwe ogen heeft waarin vonkjes schitteren. Uit de bewegingen van haar mond meen ik het woord ‘sukkel’ te kunnen opmaken, maar het kan ook iets anders zijn geweest.
Bij het volgende rode licht sluit ik achter haar aan en aanschouw het vervolg van de facelift. Mascara en oogschaduw worden delicaat aangebracht en met een stift werkt ze ergens een vlekje weg. De snelle snor die naast haar staat, laat zichtbaar een boer en geeft met hebberige oogjes een paar keer tussengas. Hij lijkt mij het type dat met wellust bij een aanrijding gaat kijken, maar ook een zwak heeft voor vrouwelijk schoon. Kennelijk heeft zij een slechte ervaring achter de rug, want de bronstkreet met de zes-tonige passeerhoorn wordt nadrukkelijk genegeerd.
Groen licht. De sportwagen trekt een draaikolk in zijn tank en scheurt naar het volgende rode licht. Ik heb geen haast, maar groen is groen, dus geef ik een bescheiden tikje op de claxon. Het viaduct waar wij onder staan versterkt het geluid zodanig dat ík zelfs schrik. Na enige seconden komt het blauwe autootje schokkerig in beweging. Bij het volgende verkeerslicht staat de coureur weer brandstof te verspillen en maak ik een verontschuldigend gebaar naar de dame. Ik krijg een zure blik en met een tissue veegt ze een niet gewenst streepje lippenstift van haar wang.
Groen licht. Snorretje schakelt verkeerd en begint op ondeskundige wijze zijn afgeslagen motor te verzuipen. Hoffelijk wacht ik tot het blauwtje in beweging komt. Even later passeer ik haar en het lijkt het alsof ze naar mij zwaait. Ze zal haar gelakte nagels wel aan het drogen zijn, denk ik, maar voor de zekerheid wuif ik minzaam terug.
16 Klussen
Met een pollepel kan ik aardig overweg. Als je mij een hamer geeft gaat het mis. Klussen is niet mijn sterkste punt. Toen ik dat nog niet wist en dacht dat ik alles kon, ben ik gewoon een keer aan de slag gegaan. Mijn eerste huis was toe aan een grondige renovatie. Nieuwe keuken met tegeltjesboard, plafonds betimmeren met zachtboard, deuren strak maken met hardboard, schrootjes tegen de wanden. In die tijd waren dat de materialen waarmee gewerkt werd. Maar ook schilderen stond op het lijstje en het transformeren van een toilet in een douche. Met een volledig uitgeruste gereedschapkist ging ik zonder enige kennis van zaken aan de slag.
De plafonds waren het eerst aan de beurt. Met ingenieus gemaakte stutten ondersteunde ik grote platen zachtboard, die ik met lange draadnagels aan het plafond wilde spijkeren. Bij de eerste hamerslag ging het al mis. Gat in het zachtboard, deuk in het plafond, een gevoelige duim. Binnen de kortste keren lag het hele zaakje in stukken op de grond. Ik besloot de deuren dan maar eerst onder handen te nemen. Zagen, spijkeren, plamuren, verven. Toen de eerste bewerkte deur weer in de scharnieren hing, begreep ik niet waarom deze niet wilde sluiten. Na enig nadenken ontdekte ik de fout. Stom, stom … ik was vergeten een extra randje van het board te zagen om de deur in de sponning te laten passen. Alle deuren gestript en de fout hersteld.
Schilderen bleek ook een minder sterk punt. Druipers, kwastharen, vlekken. Het gebruik van spuitbussen maakte het alleen maar erger. Van het toilet op de eerste verdieping probeerde ik met een hoop gepruts een douche te maken. Mislukte volledig! Het water kwam van alle kanten, behalve uit de douchekop. Voor het slopen van een muurtje besloot ik toch maar een deskundige te raadplegen. Het gaf me meteen de gelegenheid te vragen wat ik met de plafonds en de douche aan moest. Een dag later stonden twee klusjesmannen op de stoep om de zaak te inspecteren. Ze keken rond, daarna glimlachend naar elkaar en tenslotte meewarend naar mij.
Het muurtje en de douche werden onder handen genomen en het plafond kreeg een strak aanzien. Ondertussen ging ik door met mijn eigen manier van werken en besloot de buitenboel te schilderen. Het plan was om met een brander eerst de oude verf te verwijderen, vervolgens het houtwerk te schuren en dan grondverf aan te brengen. Ik wist precies hoe het moest. Had het allemaal gelezen in een boekje. Bij de 'afbrandsessie' ging het al mis. Het hout begon te smeulen en werd zwart. Volgens het boekje was dat niet goed. Vervolgens ontdekte ik dat sommige delen van het kozijn verrot waren. Met aluminium plakband dichtte ik de gaten. Na het aanbrengen van plamuur en een lik verf zag je er niks meer van. Keurig opgelost dus.
Uiteindelijk zag het huis er best aardig uit. Alleen ík wist hoe het een en ander in elkaar zat. Jaren later is het huis verkocht. Met verborgen gebreken? Uh, jawel.