columns 1 t/m 4
01 Sollicitatie
Hangend op de bank kijk ik televisie. Er wordt een spannende film vertoond over de belevenissen van een straaljagerpiloot. Aangezien ik een aangeboren belangstelling heb voor alles wat met luchtvaart te maken heeft, is dit voor mij smullen. Tijdens een bloedstollende scène wordt de film abrupt onderbroken door reclamespotjes. Dus even tijd voor een sanitaire stop en een biertje tappen.
Als ik ga zitten vliegen er weer straaljagers over het scherm, maar heb direct in de gaten dat deze niet passen bij de film. Het is een spotje waar het ministerie van defensie laat zien hoe interessant en enerverend het is om bij de Koninklijke Luchtmacht te werken. Blijkbaar is er een tekort aan jachtvliegers, want dit aspect wordt ruim belicht en spannend in beeld gebracht. Opeens weet ik het! Ik wil ook in straaljagers vliegen. Avontuur, spanning, uitdagingen, dáár ben ik naar op zoek. Snap niet waarom ik niet eerder op het idee ben gekomen. Inmiddels is de film hervat en verplaats ik mij in de rol van de held. Mijn hartslag neemt toe, adrenaline doet zijn werk.
Na afloop van de film pak ik de laptop en maak een inventarisatie van de eisen waaraan ik moet voldoen om jachtvlieger te kunnen worden. Mijn schoolopleiding is voldoende, heb een prima gezondheid, ben meer dan gemiddeld intelligent en snel van begrip. Met ruimtelijk inzicht, reflexen en het oplossen van problemen heb ik geen enkele moeite. In het verleden heb ik aan zweefvliegen gedaan, een sportvliegbrevet gehaald en zelfs theorieles gegeven in aërodynamica, meteorologie, navigatie en andere vakken die verband houden met vliegen. Op zolder had ik ooit een geavanceerde vluchtsimulator waar ik talloze missies met succes heb uitgevoerd. Let wel, dat waren geen schietspelletjes, maar lastige navigatievluchten met slecht weer, motorstoringen en meer van dat soort zaken die een vluchtuitvoering interessant maken. Kortom, de Luchtmacht zit gewoon te springen om mensen van mijn kaliber.
In gedachten zie ik mezelf al in de cockpit van een F16 zitten, terwijl ik in een bocht 9G trek om een vijandelijk toestel neer te halen met een vernietigend salvo. Ik parkeer de droom even en besluit meteen in de pen te klimmen. Met een gedetailleerde CV en begeleidende brief is de sollicitatie in no time rond. De dagen daarna loop ik iedere morgen naar de brievenbus om te kijken of er al een uitnodiging ligt voor de selectieprocedure. Na een week vergeefs wachten, word ik toch wat ongeduldig en besluit er een telefoontje aan te wagen. En ja hoor, de brief was ontvangen en de reactie wordt vandaag nog verzonden. Nog één nachtje slapen dus en blader vast door de agenda om te kijken wanneer ik een bezoek kan brengen aan het selectiecentrum in Soesterberg.
En inderdaad, de volgende ochtend ligt er een brief in de bus met het logo van de Koninklijke Luchtmacht. Ik schenk een bak koffie in en open glimlachend de brief. De tekst is kort en duidelijk. Mijn blik blijft rusten op het woordje ‘helaas’ en opeens smaakt de koffie naar kerosine. Mijn sollicitatie kan ‘helaas’ niet in behandeling worden genomen, omdat ik niet voldoe aan de aanstellingscriteria. De maximum leeftijd voor aanname is 27 jaar en daar zit ik boven. Maar ik ben pas 72 en in de wieg gelegd voor vlieger! Wat een kleinzielig gedoe …

02 Sprakeloos
Op het terras van een café kies ik een tafeltje in de zon. Hoewel het pas elf uur in de ochtend is, heb ik meer trek in een biertje dan koffie. Dat kun je wel eens hebben op Tenerife als het een warme dag is. Een meter of vijf verder zit een echtpaar dat ik rond de zestig schat. Afgaande op hun uiterlijk trek ik de conclusie dat ze tot de lokale bevolking behoren. Zij neemt af en toe een slokje koffie en doet iets met een haakpen. Hij leest een krantje en nipt met tussenpozen van een biertje.
Tijdens het handwerken praat de vrouw voortdurend in op de man. Mijn kennis van het Spaans is pover. Helemaal als het snel wordt gesproken én in dialect. Om het ‘gesprek’ te kunnen volgen moet ik het dus doen met non verbale communicatie. De vrouw is daar zeer bedreven in. Terwijl ze de haakpen af en toe loslaat, wijst ze herhaaldelijk met een priemende vinger in de richting van de man. Het gebaar wordt steevast bekrachtigd door vervolgens met dezelfde vinger op het tafeltje te tikken. Als afsluiting van haar betoog maakt ze met de duim een gebaar over haar schouder. Lifters proberen op deze manier een auto te laten stoppen, maar de vrouw doelt kennelijk op een achterban die onderdeel uitmaakte van haar betoog.
Het is overduidelijk dat het allemaal de schuld is van de man. Met een wegwerpgebaar, zoals handballers doen om een bal naar achteren te spelen, sluit ze haar tirade steeds af. De man reageert niet en blijft onverstoorbaar zijn krantje lezen. Als de serveerster een vers biertje voor hem neerzet, kijkt hij haar vriendelijk aan en wisselt een paar woorden. Het meisje glimlacht en wendt zich vervolgens tot de vrouw, kennelijk om te vragen of zij ook nog iets wil bestellen. Zonder op te kijken verwerpt zij de suggestie.
Als ik een tweede pilsje voor mij heb staan, schuift een ander stel aan bij de handwerkster en de krantenlezer. De man draagt een snorretje. Het lijkt alsof het met een penseeltje is aangebracht. Het doet mij denken aan Don Quichote. Zij lijkt als twee druppels water op de vrouw met het haakwerkje. Zusters en zwagers, concludeer ik. De mannen gaan dicht bij elkaar zitten, terwijl ze hun stoelen wegdraaien van de vrouwen. Ze beginnen een drukke conversatie, waarbij ze dezelfde handgebaren maken als de vrouwen. Na een betoog onderstrepen ze hun verklaring met het over elkaar slaan van de armen en een resoluut knikkend hoofdgebaar. De vrouwen kijken af en toe hoofdschuddend naar de mannen en raken elkaar daarbij aan om hun uitlatingen fysiek te bezegelen.
Hoewel ik zin heb in nog een biertje besluit ik af te rekenen en een wandeling te maken. Drie pilsjes vóór het middaguur lijkt me wat veel. Zelfs op Tenerife. Terwijl het dienstertje het bonnetje toeschuift, kijkt ze me vanuit haar ooghoeken glimlachend aan. Kennelijk heeft ze mijn ‘voyeurschap’ in de gaten gekregen. Ze spreekt Engels en zegt, terwijl ze met een veelbetekende blik vluchtig over haar schouder kijkt: “That’s the reason why I am single!” Ik knik begrijpend en geef een royale tip voor haar ontboezeming.
Omdat de wandeling mij dorstig heeft gemaakt, besluit ik op een ander terrasje een plaats in de schaduw te zoeken en toch maar dat derde biertje te nemen. Een paar meter verder zit een echtpaar dat ik rond de vijftig schat …

03 Plein
Het zoeken naar een geschikte woning zit er op. Al met al een heel project, maar we hebben ons wensenlijstje optimaal kunnen verwezenlijken. Ruim appartement met zonnig balkon, rustige omgeving, niet ver van het station, op loopafstand van het centrum. Duinen en strand per fiets bereikbaar. Een perfecte locatie. Na het inrichten van de woning en de verhuizing zitten we met een glaasje op het balkon te genieten van het zonnetje. Vanaf de vierde etage zien we in de verte een groen bladerdak.
Het nieuwbouwcomplex is een en al bedrijvigheid. Er wordt nog druk gebouwd. Over ruim anderhalf jaar moet het voltooid zijn. Tot die tijd zullen we de overlast van stof en moddervoeten voor lief moeten nemen. Geleidelijk aan zien we steeds meer bewoners hun huizen betrekken. Wat ons opvalt, is dat het doorgaans gezinnen zijn met jonge kinderen. Fijn te weten dat het geen plek wordt waar alleen bejaarden rondschuifelen achter een rollator voor hun dagelijkse blokje rond het gebouw. Een beetje leven in de brouwerij maakt het wonen alleen maar plezieriger, toch?
Maandagochtend 07.00 uur. De bouwvakkers gaan aan het werk en kiezen op dit tijdstip bij voorkeur lawaaiige werkzaamheden. Vraag me niet waarom, het lijkt alsof ze het met opzet doen om de buurt wakker te maken. Het geluid van cementmolens, trilapparaten, boren, hamerslagen en keiharde muziek van radio 538 teisteren mijn gehoororgaan. Met oorproppen probeer ik tevergeefs nog een uurtje door te slapen. Om vier uur ’s middags keert de rust terug. De herrie op de bouwplaats is tijdelijk verstomd, om de volgende dag klokslag zeven weer op te laaien.
Het is een heerlijke zomerdag. Met het zonnetje op mijn gezicht dommel ik weg op het balkon. Na een half uurtje schrik ik wakker. Op het plein is een peuter met zijn fietsje tegen een lantaarnpaal gereden. Hij krijst als een speenvarken, een moeder komt hollend troost brengen. Tegelijkertijd gaat een aantal kinderen tikkertje spelen. Kennelijk kan dat niet in stilte. Luidkeels, met onwaarschijnlijk hoge tonen, wordt het potje gespeeld. Aangezien ik over een uitstekend gehoor beschik, overweeg ik om mijn oorproppen uit het nachtkastje te halen. Met een schouderophalen verwerp ik de gedachte als onzinnig en besluit mezelf op te vrolijken met een glaasje wijn. Tussen twee nipjes door kijk ik met verbazing naar het grut onder mijn balkon. Een paar jongens zijn aan het voetballen, een ander groepje is druk met rollerskates en een eenzaam knaapje blaast op een toeter. Tegen vijf uur bereikt het spektakel een hoogtepunt. Ik tel achttien kinderen, vier moeders, drie vaders en een bouwvakker die met een ijzeren staaf aangekoekt cement uit een metalen bak slaat. Het kabaal is oorverdovend. En ik dacht nog wel een rustig plekje gevonden te hebben om ongestoord te kunnen genieten van de herfst in mijn leven!
De zomer is inmiddels voorbij. Bouwactiviteiten vinden inmiddels plaats op een plek waar het lawaai andere bewoners hindert en ons wat rust gunt. Kinderen zoeken hun vertier blijkbaar binnenshuis, want op het plein is de rust weergekeerd. Een ongestoord verblijf op het balkon is op dit moment mogelijk, maar met twee graden boven nul en een gure wind niet bepaald aantrekkelijk. Het wachten is nu op de winter. Kinderen zijn dol op dit jaargetij. Sneeuwballen gooien, sneeuwpoppen maken, baantje glijden, sleetje rijden. Ik vrees dat de stilte van korte duur is. Tegelijkertijd berust ik in de gedachte en betreur het dat ik als kind niet zo’n plein voor de deur had.

04 Nattigheid
Omdat het regent besluit ik lopend naar de bioscoop te gaan in plaats van met de fiets. Ik heb absoluut geen zin om nat te worden. De film staat al een tijdje op mijn lijstje en vandaag is de laatste voorstelling. Mijn verlangen om de rolprent te zien wint het van de tegenzin om de herfststorm te trotseren.
Met een windbestendige paraplu laveer ik langs plassen en obstakels. Plots passeert een auto die mij trakteert op een waterballet. Met gebalde vuist maak ik de wegpiraat duidelijk dat zijn gedrag asociaal is, maar besef meteen dat het verspilde energie is. In een doorweekte spijkerbroek loop ik even later door een voetgangersgebied waar een tweetal fietsende puistenkoppen het verdommen om voor mij uit te wijken. Noodgedwongen spring ik opzij en beland met twee voeten in een diepe plas. In de garderobe van de bioscoop hang ik mijn jas op en plaats de paraplu in de bak waar hij thuishoort. Met papieren zakdoekjes probeer ik mijn broek droog te deppen, zonder veel succes. Voor de doorweekte schoenen heb ik geen oplossing.
De film overtreft mijn verwachtingen. Scenario, cameravoering, regie, acteurs, alles valt op zijn plek. Met een glimlach en gelukzalig gevoel verlaat ik de filmzaal. Mijn jas blijkt inmiddels opgedroogd, maar de paraplubak is leeg. Waar is mijn grote, zwarte, stormvaste paraplu #@&%! Welke etterige galbak, vuile flapdrol, kutviool of bosaap heeft mijn eigendom gejat? Nondeju! Begeleid door een wolkbreuk spoed ik mij in gestrekte draf huiswaarts. Onderweg overdenk ik wat voor mensen dit soort dingen doen. Het valt allemaal op z’n plaats. Het zijn dezelfde figuren die in hun auto de richtingaanwijzer hebben afgezaagd, omdat ze die toch nooit gebruiken. Aso’s die brutaal de parkeerplek inpikken waar ik al een tijdje op sta te wachten. Randdebielen die patatzakken en condooms als zwerfaval verspreiden. Opgeplakte middenvingers op een achterruit die mij non verbaal een lul noemen. Wat een ongeciviliseerde wereld.
Thuis hang ik de doorweekte kleding aan de kapstok en trek pantoffels aan. “Hoe was de film?” vraagt mijn vrouw terwijl ze mijn stemming peilt. Ze laat de stoom uit mijn oren gelaten over zich neerdalen. Met het inschenken van een glaasje glühwein weet ze de binnenbrand te blussen. Op zulke momenten besef je wat een liefdevolle relatie écht betekent. Als extra troost krijg ik de toezegging dat we volgende week weer naar de bioscoop gaan en dat zij dan trakteert. “Als compensatie voor de gestolen paraplu.” voegt ze toe.
Ook deze film was het bekijken waard. Weliswaar druipend van roze chocolade, maar dat is een kwestie van smaak. Terwijl we onze jassen aantrekken wijst mijn vrouw naar de paraplubak. “Kijk, daar staat je gejatte eigendom,” zegt ze. Op een bordje lees ik dat je gratis een paraplu van de bios mag lenen, mits deze bij een volgend bezoek weer wordt ingeleverd. Pfff … hopelijk zit er nog een staartje glühwein in de fles.
